Spijsvertering
Water speelt een belangrijke rol bij de spijsvertering.
Alles wat je eet wordt in je maag door het maagzuur in hele kleine deeltjes veranderd.
Alles wat je lichaam nodig heeft aan vitaminen, mineralen en voedingsstoffen komt uit het voedsel en wordt door je bloed (meer dan 92 procent water) naar al je cellen in al je lichaamsdelen gebracht.
Reiniging
Het meeste water is nodig om afvalstoffen uit je lichaam te halen.
Niet alles wat je eet en drinkt heeft je lichaam nodig.
Alles wat je lichaam nodig heeft (energie en bouwstoffen) wordt via het bloed naar de juiste plek in je lichaam vervoerd.
Wat overblijft of niet nodig is gaat deels via je nieren naar je blaas en verlies je als urine.
Het overige deel gaat via je dikke en dunne darm naar je endeldarm en dat poep je vervolgens uit.
Op reis door je dikke darm wordt er zoveel mogelijk water uit het verteerde voedsel gehaald.
Dat water gebruikt je lichaam voor het transport van alle bouwstoffen.
Er moet wel wat vocht overblijven zodat je ontlasting flexibel blijft.’
Maak nu opdracht 5 in je werkboekje.
Water speelt een belangrijke rol bij de spijsvertering.
Alles wat je eet wordt in je maag door het maagzuur in hele kleine deeltjes veranderd.
Alles wat je lichaam nodig heeft aan vitaminen, mineralen en voedingsstoffen komt uit het voedsel en wordt door je bloed (meer dan 92 procent water) naar al je cellen in al je lichaamsdelen gebracht.
Reiniging
Het meeste water is nodig om afvalstoffen uit je lichaam te halen.
Niet alles wat je eet en drinkt heeft je lichaam nodig.
Alles wat je lichaam nodig heeft (energie en bouwstoffen) wordt via het bloed naar de juiste plek in je lichaam vervoerd.
Wat overblijft of niet nodig is gaat deels via je nieren naar je blaas en verlies je als urine.
Het overige deel gaat via je dikke en dunne darm naar je endeldarm en dat poep je vervolgens uit.
Op reis door je dikke darm wordt er zoveel mogelijk water uit het verteerde voedsel gehaald.
Dat water gebruikt je lichaam voor het transport van alle bouwstoffen.
Er moet wel wat vocht overblijven zodat je ontlasting flexibel blijft.’
Maak nu opdracht 5 in je werkboekje.